Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt ongeveer 32 zogenaamde internationale middelbare en lagere scholen die niet erkend zijn en dus niet onder toezicht vallen van een van de nationale onderwijssystemen. Ze geven onderwijs aan ongeveer 22.500 leerlingen. Deze privé-scholen bieden een internationaal of buitenlands curriculum aan en bieden over het algemeen uitstekend onderwijs.
De vier Europese scholen tellen het grootste aantal leerlingen, geven les in elke Europese taal en bevinden zich in verschillende delen van het Gewest. Andere grote internationale scholen zijn het Lycée français, de Internationale School van Brussel, de Britse school van Brussel, l'Ecole Internationale le Verseau-ELCE, St. John's International School en The International Deutsche Schule Brüssel.
Deze privéscholen vragen een belangrijk lesgeld. Ambtenaren van internationale instellingen en kinderen van diplomatiek personeel hebben voorrang bij de inschrijving in sommige van deze internationale scholen.
De Belgische scholen
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest biedt u de keuze uit honderden Belgische lagere en middelbare scholen evenals voorzieningen van het hoger onderwijs. Deze scholen hebben ofwel het Nederlands ofwel het Frans als belangrijkste onderwijstaal, aangezien de scholen door elke taalgemeenschap worden georganiseerd of op zijn minst worden geregeld en niet door de federale tweetalige staat. Bovendien kunnen deze scholen worden onderverdeeld volgens de organiserende overheid, of ze nu privé of openbaar zijn en of ze al dan niet subsidies ontvangen.
Het schoolgeld of andere kosten voor deze scholen zijn in de meeste gevallen beperkt, maar de inschrijving van uw kind in de school van uw keuze is niet altijd gemakkelijk en kan gepaard gaan met wachtrijen. Die procedure kan verschillen per onderwijsnetwerk of zelfs per school van uw keuze. Zorg ervoor dat je je goed informeert, soms jaren van tevoren en bereid je goed voor om je keuzevrijheid te maximaliseren.
Er zijn vier verschillende netwerken van scholen in België die volgens verschillende principes werken.
Gemeenschapsonderwijs. Dit wordt georganiseerd door de twee taalgemeenschappen (Nederlandstalig en Franstalig) en is het equivalent van het staatsonderwijs in andere landen. Het is een neutraal systeem waarbij de scholen de religieuze, filosofische en ideologische overtuigingen van de ouders en de kinderen respecteren.
Officieel gesubsidieerd onderwijs. Dit wordt georganiseerd door de gemeentelijke en provinciale overheden.
Gratis gesubsidieerd onderwijs. Dit wordt georganiseerd door particulieren of organisaties. Het bestaat voornamelijk uit religieuze scholen, waarvan de meerderheid katholiek is, maar er zijn ook protestantse, joodse, orthodoxe en islamitische scholen. Onder deze categorie vallen ook vrije niet-religieuze scholen en scholen die gebaseerd zijn op een bepaalde onderwijsmethode, zoals de Rudolf Steiner Scholen en de Freinet Scholen.
Privéscholen. Een klein aantal scholen is niet erkend door de overheid en krijgt geen financiële steun van de staat. Men zou ook Europese en internationale scholen in deze categorie kunnen opnemen. In sommige gevallen laten particuliere scholen zich controleren door de Belgische overheid en geven ze de leerlingen certificaten die gelijkwaardig zijn aan de officiële Belgische diploma's.
Wilt u meer weten?
Behoefte om meer over het franstalig onderwijs te weten?
De website Enseignement.be biedt uitgebreide informatie over het basis-, middelbaar en hoger onderwijs. De site Ecoles.cfwb.be biedt links naar onderwijswebsites, waaronder de meeste Franstalige scholen in België. Voor informatie over de gemeentelijke scholen in uw buurt kunt u terecht bij de onderwijsdienst van uw gemeente.
Meer weten over het Nederlandstalig onderwijs?
Ga voor algemene informatie naar Onderwijs.vlaanderen of bel dit nummer: +32 (0)2 553 50 70 vanuit het buitenland en dit nummer: 1700 (gratis) vanuit België. Voor meer informatie over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, bezoek Onderwijs in Brussel of bel +32 (0)2 563 04 80. Voor informatie over gemeentelijke scholen in uw buurt kunt u contact opnemen met de onderwijsdienst van uw gemeente.
Meer weten over internationaal onderwijs?
Voor informatie over Europese scholen, bezoek Eursc.eu
Algemene informatie over internationaal onderwijs, bezoek Ecis.org
Hoe kan men zich een dag op school in Belgische scholen voorstellen? En welke verschillende niveaus bestaan er?
Een dag op een Belgische school
Bijna alle scholen zijn gemengd. De schooldag begint tussen 8.00 en 8.30 uur en eindigt tussen 15.30 en 16.00 uur. De meeste kinderen blijven op school voor de lunch (hoewel dit niet verplicht is) en alle scholen zorgen voor warme maaltijden. De meeste scholen bieden naschoolse opvang aan tussen 16.00 en 18.00 uur, wat een combinatie is van spelen (voor basisscholen) en hulp bij het maken van huiswerk (een kleine vergoeding is vereist voor deze diensten). Scholen in de Franstalige gemeenschap werken vaak samen met een "Ecole de devoir", waar kinderen hulp krijgen bij hun huiswerk. De leerplicht in België begint op 5 jaar en duurt tot een kind 18 jaar oud is.
Vier onderwijsniveaus
Het onderwijssysteem is verdeeld in vier niveaus:
2,5 tot 6 jaar> kleuterschool
Het onderwijs in België begint op de leeftijd van 2½ (of 3 jaar) met drie jaar kleuteronderwijs. Alhoewel de eerste twee kleuterschooljaren niet verplicht zijn, moet uw kind verplicht in het derde kleuterschooljaar worden ingeschreven (op de leeftijd van 5 jaar). Het systeem is bedoeld om jonge kinderen voor te bereiden op het basisonderwijs en niet om een kinderopvang te bieden.
6 tot 12 jaar > lagere school
De basisschool is verplicht. Het gaat om een zesjarige cyclus van 6 tot 12 jaar. Kinderen worden toegelaten tot het basisonderwijs op 1 september van het kalenderjaar waarin ze zes jaar worden. De hoofdvakken zijn lezen, schrijven en elementaire wiskunde. Vanaf het derde jaar is de studie van de tweede officiële taal van het land (Nederlands of Frans) verplicht.
12 tot 18 jaar > middelbare school
Ook de middelbare school is verplicht en de keuze die op dit niveau wordt geboden is zeer ruim. Het is onmogelijk om alle mogelijkheden op te sommen, maar de vier belangrijkste opties zijn de volgende:
Algemeen secundair onderwijs: het is bedoeld voor jongeren die van plan zijn hun opleiding voort te zetten na de leeftijd van 18 jaar, hetzij aan een universiteit, hetzij aan een niet-universitaire instelling voor hoger onderwijs. Het bereidt niet rechtstreeks voor op een beroep.
Technisch secundair onderwijs: de oriëntatie is hier meer praktisch en stelt de leerlingen in staat om een beroep uit te oefenen aan het einde van hun cyclus. Ze kunnen echter kiezen om verder te studeren op universitair of niet-universitair hoger onderwijsniveau, omdat de algemene vakken voldoende ontwikkeld zijn.
Kunstonderwijs: dit is gericht op de beeldende kunst, theater en muziek. Het bereidt studenten voor op het hoger onderwijs in instellingen zoals het Conservatorium (muziekacademie).
Middelbaar beroepsonderwijs: het is bedoeld voor jongeren die hun opleiding niet willen voortzetten na de leeftijd van 18 jaar, maar een bepaald beroep willen uitoefenen of een vak willen leren. Er wordt minder nadruk gelegd op de algemene ontwikkeling en er wordt meer aandacht besteed aan de praktijkopleiding in bedrijven.
18 jaar of meer > hoger onderwijs
Dit onderwijsniveau is niet verplicht en staat open voor jongeren die het volledige algemene of technische secundair onderwijs met succes hebben afgerond. De Belgische hogescholen en universiteiten bieden de studenten een breed scala aan mogelijkheden. In navolging van de Bologna-verklaring maakt België een onderscheid tussen een bachelordiploma (een algemene opleiding van drie jaar met een score van 180 ECTS) en een master- of MA-diploma (een gespecialiseerde opleiding van één of twee jaar met een score van 60 tot 120 ECTS). ECTS is het Europese systeem voor de overdracht van studiepunten om de werklast van een opleiding uit te drukken.
